Kruiden en specerijen worden vaak samen in één adem genoemd als het gaat om het op smaak brengen van gerechten. Toch verschillen ze van elkaar. Het belangrijkste verschil is dat kruiden vaak (delen van) groene, zachte planten zijn, die vooral uit landen uit het Middellandse Zeegebied komen. Specerijen zijn de hardere delen van planten en bomen, zoals wortels, zaden, stengels en schors. Deze planten en bomen zijn vooral te vinden in landen met een tropisch of subtropisch klimaat.

Om kruiden zo goed mogelijk hun smaak te laten afgeven, moet je rekening houden met het moment van toevoegen aan een gerecht. En dat is weer afhankelijk van het type kruid. Kruiden met harde blaadjes zoals tijm, laurier, salie en rozemarijn hebben tijd en warmte nodig om hun smaak af te geven. Maar kruiden met zachte blaadjes, zoals peterselie, bieslook, koriander, dragon, dille en basilicum, geven weer snel hun smaak af.

Het gebruik van specerijen is afhankelijk van het type specerij dat je in een gerecht gebruikt. De beste smaak van hele specerijen wordt verkregen door de specerijen kort voor gebruik te malen of te kneuzen. Ook worden hele specerijen soms in olie gebakken. Dit kan zijn aan het begin van een recept, vóór het toevoegen van de andere ingrediënten of alleen om de olie smaak te geven. En sommige specerijen, zoals saffraan, worden voor het gebruik eerst in een warme vloeistof geweekt. Hierdoor komen het beste de smaak en aroma vrij.

Bij Verstegen malen we zelf de kruiden en specerijen in onze fabriek. Dit doen we onder gecontroleerde temperatuur (gekoeld) om te voorkomen dat de etherische oliën vervliegen. Deze stoffen zijn heel belangrijk voor de smaak en willen we daarom graag in ons product houden.

Picolier Verstegen:

"Het malen is een expertise die